Toegankelijkheid en inclusie met voormalig Minister voor Gehandicaptenzaken Rick Brink
Transcript
Intro met mannenstem op vrolijk muziekje: Welkom bij Inclusiecast, de podcast voor marketeers die inclusiever willen communiceren en zijn.
Evita Lammes: Hallo en welkom bij Inclusiecast. Vandaag spreek ik Rick Brink. Rick was van 2019 tot begin 2021 minister van gehandicaptenzaken. Nu adviseert en ondersteunt hij overheden en organisaties bij hun inclusievraagstukken vanuit zijn bedrijf Rick Brink advies en Studeren en Werken op maat. Het was een inspirerend gesprek en ik hoop dat jij er ook van gaat genieten.
Muziekje eindigt
Evita: Nou Rick, vertel wie ben je en wat doe je?
Rick Brink: Mijn naam is Rick Brink, op dit moment ben ik adviseur inclusie en diversiteit voor diverse organisaties. Ik werk voor een aantal, bijvoorbeeld voor Het Gehandicapte Kind waar we heel erg opkomen voor kinderen met een handicap en rond het thema samen spelen, samen leren, samen sporten. Ik werk voor de KRO-NCRV, Stichting Studeren en Werken op maat. Dus eigenlijk alles wat ik doe, heeft te maken met inclusie, soms in de volle breedte, dus kijken we naar culturen, naar gender, naar mensen met een beperking. Soms kijken we alleen even naar mensen met een beperking, zo verschillend. Dat is eigenlijk wat ik nu doe, dus voor diverse organisaties.
Evita: Dat is misschien wel leuk om te weten voor de luisteraars dat hoe jij, tenminste in mijn idee hoe jij daarbij terecht bent gekomen is doordat jij minister van gehandicaptenzaken bent geworden. Waarschijnlijk deed je daarvoor natuurlijk ook al heel veel. Ik ben even benieuwd hoe was dat en hoe ben je daarbij terechtgekomen?
Rick: Nou, dat is een heel leuk verhaal. Ik heb heel lang in de HR-wereld gewerkt, in de wereld van personeels- en salarisadministratie, heb ik heel lang gedaan. Nog een tijdje in de politiek en tijd in de gemeenteraad gezeten. Ik ben een tijdje fractievoorzitter geweest en toen werd ik getipt door een aantal zorgbestuurders die zeiden: Hé, de KRO-NCRV zoekt een minister van gehandicaptenzaken. Nou, ik was nieuwsgierig naar die baan en als je nieuwsgierig bent naar een baan, zou ik tegen de luisteraars willen zeggen, dan moet je altijd solliciteren. Want dan weet je ook een beetje wat de baan inhoudt, dus heb ik ook gedaan. En toen werd ik het ook nog. En toen dacht ik van: Ja, het is wel echt supergaaf. Dus door het aansporen van die mensen die zeiden van: Hé, volgens mij kun jij dit wel. Want het gaat over een stukje media, een stukje belangenbehartiging, een stukje politiek, die 3 werelden voel ik me doorgaans wel in thuis en toen zag ik ook wel dat er voor mensen met een beperking echt nog heel veel te doen is. En ja, toen dacht ik gewoon van: Ja, hier moet ik gewoon echt mijn steentje bijdragen, en dat moet ik ook vooral blijven doen.
Evita: En hoe heb je die tijd beleefd, zelf?
Rick: Nou goed, dat is een heel onschuldig avontuur. En ja, gaandeweg vielen er ook mensen af. Dus onderweg dacht ik: Nou, kom wel steeds dichter bij het vuur en teon werd ik het. En toen was ik het ook meteen, er zat helemaal geen overgang in, of een soort van inwerkperiode. Lucille Werner, die gaf de gouden envelop en zei: Het is Rick! Nou en vanaf die tijd is mijn leven echt compleet veranderd tot op de dag van vandaag. Want ja, je crosst gewoon het hele land door. Je bent echt met allerlei dingen bezig. Mensen vragen veel advies. Nou ja, dat soort dingen tot aan het ministerie aan toe. Het gaat echt wel in de volle breedte. Maar ik moest me ook heel veel inlezen in allerlei soorten beperkingen, want ik heb zelf een beperking, maar dat is er maar één. Ik wilde wel kennis vergaren van heel veel beperkingen. Dus ik heb heel veel echt gewoon koffie moeten drinken met mensen om te vertellen van: Hé, hoe is het nou voor jou? En als mensen zelf niet kunnen dan zocht ik altijd verbinding met bijvoorbeeld ouders, verzorgers of mensen van bepaalde belangenverenigingen. Dus was een hele hectische periode, maar ook wel een hele mooie periode. Ik ben de omroep enorm dankbaar dat ze dit hebben gedaan. En we werkten ook met een fantastisch leuk team, waar we ook af en toe nog wel eens contact mee hebben. En we gingen ook geen enkel onderwerp uit de weg. We hebben ingewikkelde onderwerpen, spannende onderwerpen, we hebben echt alles gewoon bij de hand gepakt. Want ik voelde wel als je echt zo minister wilt zijn dan moet je gewoon lef hebben. Dus ik kijk met een heel warm gevoel erop terug.
Evita: En als je het dan hebt over lef hebben waar uit zich dat dan in bij jou?
Rick: Nou ja. Bijvoorbeeld de harmonisatie van de Wajong, is een uitkering vooral voor jonggehandicapten. Die ging toen op de schop, die werd toen geharmoniseerd. In Den Haag is dat een term voor ‘We gaan alles eenvoudiger maken’. Maar ik zag ’t meer als een bezuiniging, zo zie ik ’t trouwens nog steeds. Nou, toen hebben we wel wat gezegd van: Jongens als dat nu naar de inhoud 110 % goed hebben en we gaan met dat verhaal naar de staatssecretaris, en dan komt er ook een politiek debat op gang. Maar dan ga je je wel echt mengen, je bent verbonden aan de publieke omroep. Dus je hebt ook best wel veel kanalen om echt impact te maken, om zichtbaar te zijn. Dat was in ‘t begin natuurlijk wel een beetje spannend. Als je op ‘n kantoor zit achter een bureau, is een veiligere omgeving dan wanneer je in een televisiestudio zit of ergens anders.
Evita: Je bent gewoon onwijs zichtbaar geworden natuurlijk. En daarmee ook jouw mening en je slaat echt ergens voor.
Rick: Ja, ja, maar het is wel, want dat vond ik in ‘t begin wel spannend. Kijk je bent wel een minister die is gekozen uit een televisieprogramma en niet uit de democratie, zoals normaal gaat bij een minister. En dat is al een hele dunne balans. Want als je je inhoud niet goed zou snappen of niet goed zou kennen, dan was zo’n minister heel snel een lachertje, want dan gaan ze echt zeggen van ‘zie je nou wel’. Dus van ’t begin vond ik ’t wel spannend. Ook wel eens een keer een uurtje korter van geslapen, dat ik dacht van: Ja, we moeten nu wel zorgen dat als we iets roepen of als we iets op de agenda willen zetten, dan moet de argumentie wel helemaal 110 % kloppen, want anders dan. Want anders zijn we zo al weg, snap je. Dus daar hebben we wel heel veel tijd en aandacht aan besteed.
Evita: Ja, mooi. Ja, dat het voelde als: We hebben één kans, we hebben een hele goeie mooie kans en we moeten wel zorgen dat we het nu goed doen. Mooi dat je het zo serieus neemt en dat het zo, dat je ook iedereen erin meeneemt. Inderdaad dat je zelf ook heel inclusief ernaar kijkt.
Rick: Ja, ik heb echt in begin gezegd, ook toen ik echt in het begin van de hele sollicitatieprocedure heb ik echt gezegd van: Ik wil die minister zijn voor alle mensen met een beperking en ook voor alle generaties die moeten leven met een beperking, handicap, vanaf het begin af aan heb ik het gewoon echt heel serieus genomen.
Evita: Want ik heb natuurlijk al even een beetje rondgekeken en ik zag op jouw website staan bij adviesgeeft, dat je niet kijkt naar de beperkingen, maar naar de kansen. Kun je me vertellen hoe dat er in jouw dagelijks leven uitziet in het advies wat je geeft?
Rick: Jazeker. Op gegeven moment was er de arbeidsparticipatie van mensen met een beperking. Je ziet dat de arbeidsparticipatie van mensen met een zichtbare beperking kan nog veel beter. Maar die komt mondjesmaat op gang en daar speelt de banenafspraak ook wel een rol, is een afspraak die we in Nederland hebben gemaakt en wat gaat om het aantal banen voor mensen met een beperking, maar voor de mensen met een onzichtbare beperking is die lastig. Omdat het daar wat lastiger is af te tasten van: Hé, wat heeft iemand nou nodig. En als iemand een rolstoel meeneemt dan is het heel logisch, dat je denkt van: Misschien moeten we een drempel weghalen of misschien moeten we een deur wat breder maken, om het maar even een beetje simpel te duiden. Maar als je iemand hebt met autisme of iemand die snel overprikkeld raakt of iemand die misschien wel een angststoornis heeft. ‘t Is moeilijk, moeilijker om te zien van: Hé, wat heeft iemand hier nou nodig? En ik probeer met Stichting Studeren en Werken op maat proberen we die jongeren echt te helpen, en om te plaatsen bij werkgevers horen we dus echt termen als: Ik heb daar geen tijd voor, of: Het kost me teveel tijd. En dat is bij mij echt een no go. En zo gaan we gewoon samen met mensen die er wel open voor staan, die wel gemotiveerd zijn er iets mee te doen. Ik kan die mensen niet echt door de strot duwen, dat kan niet. En je kan wel samen net zo lang puzzelen totdat het past. Dus er is altijd een mogelijkheid. Mensen hebben ook altijd talent. Ook al heb je nou een ernstig meervoudige beperking. Iedereen in dit land heeft talent en ik vind gewoon dat we als samenleving iets opener moeten staan om ruimte te geven aan die talenten. En daarin ga ik wel heel ver, ik kijk altijd naar kansen. Doe ik ook in mijn eigen leven en dat probeer ik nou ja, ook voor de levens te doen van andere mensen en ook de samenleving daar een beetje bewust van maken, zoiets.
Evita: En wat ik me afvraag, want je hebt ‘t over zichtbare en onzichtbare beperkingen. En dan vraag ik me ook af: Zijn er ook bespreekbare en onbespreekbare beperkingen, want het is natuurlijk een misschien makkelijker of minder beladen gesprek om het te hebben over iemands mobiliteitstools zoals een rolstoel of zoiets, dan over wat je nodig hebt als je snel overprikkeld raakt. Merk jij dat?
Rick: Dat is heel persoonsafhankelijk. Ik zie een paar dingen. De eerste fase is, heb je de keuze: Ja of nee. Ik neem een grote elektrische rolstoel mee. Ik heb eigenlijk niet de keuze om m’n handicap weg te moffelen of om het daar gewoon niet over te hebben. Want als ik ergens binnenkom dan zien ze de rolstoel meteen en die is ook nog best, nou toch wel prominent aanwezig. En als je kijkt naar mensen met onzichtbare kwetsbaarheden dan is ’t heel persoonsafhankelijk, want sommige mensen zijn er heel open over, schrijven er zelfs boeken over, geven er lezingen over. Maar er zijn ook wel mensen met onzichtbare beperkingen die ‘t juist heel lastig vinden en die nou ja, die we ook echt een beetje moeten coachen, moeten helpen. Van wat vertel je nou op een comfortabele manier iets wat tegen je leidinggevende of tegen je buurman of buurvrouw. Want geen medische gegevens over de schutting gooien. Moet je nooit doen, hé, dat mag ook helemaal niet, zou ik ook niemand adviseren. Maar ik denk wel dat ‘t slim is om op een manier die comfortabel is er wel iets over te zeggen. En of mensen dat doen, ja of nee. Dat is bij mensen met een onzichtbare beperking is dat heel persoonsafhankelijk.
Evita: Ja, dat kan ik me voorstellen, ook omdat je bent natuurlijk afhankelijk van de reactie van de ander in het geval van een werkgever. Ja, hoe zij daarmee omgaan.
Rick: Klopt, maar ik geloof er ook wel in dat als je daar wel tot een bepaalde hoogte een beetje open over bent, de mensen ook de ondersteuning kunnen bieden die je nodig hebt. Mensen kunnen alleen maar begrip opbrengen voor iets waar ze van weten. Anders gaat het niet. Dus je moet er wel, nogmaals daar moet je mensen soms echt wel in begeleiden en helpen, maar toch wel op een zekere manier denk ik wel open over zijn.
Evita: Want in Nederland zijn er 2 miljoen mensen, uit mijn hoofd, met een beperking.
Rick: Ja, om en nabij de 2 miljoen.
Evita: Ja. En daarvan zullen er een stuk meer een onzichtbare beperking hebben dan een zichtbare beperking denk ik.
Rick: Ja, ja.
Evita: Statistisch gezien moet iedereen iemand kennen of met iemand werken met een beperking dan, lijkt mij toch.
Rick: Ja. Iemand zou iemand in zijn buurt moeten hebben, of in zijn familie, of waar ook maar, die een vorm van een beperking heeft. Je zou ook nog kunnen zeggen: Ja, maar we hebben allemaal onze beperkingen. Ook weer waar. Maar ik denk dat je kijkt naar ’t VN-verdrag Handicap, mensenrechtenverdrag, dat specifiek gaat over de rechten van personen met een beperking. Ja, daarvan zou ik bijna al durven zeggen: Ja, we hebben allemaal iemand in de omgeving wonen of iemand kennen die ja, die in die categorie valt.
Evita: En je bent ook bezig om organisaties dan dus te helpen om, oké we hebben die rechten van de mens en ook van de mensen met een beperking. Om dat te zorgen dat mensen daar ook iets mee doen en je hebt ‘t ook over het opstellen van een inclusie-agenda en ik was heel nieuwsgierig wat dat dan inhoudt?
Rick: De lokale inclusie-agenda is een agenda voor gemeenten. Elke gemeente in Nederland moet een inclusie-agenda hebben, ’t is een verplichting die voortkomt uit dat VN-verdrag Handicap, dat zegt gewoon alle gemeentes moeten daarnaar handelen. De lokale inclusie-agenda bestaat uit thema’s die echt ten goede komen aan mensen met een beperking. En die wordt ook opgesteld samen met ervaringsdeskundigen, dat zijn ook mensen die zelf een beperking hebben. Als je kijkt naar gemeenten die nu een lokale inclusie-agenda hebben, want niet alle gemeente in Nederland hebben er een, wat je erin ziet gaat heel erg over woonvisie voor gemeente, speelplekken voor kinderen met een beperking, gaat heel erg over gebruik van de openbare ruimte. Het gaat heel erg over de toegankelijkheid van de horeca. Het gaat hier over de bejegening van mensen. Dus niet alleen de fysieke toegankelijkheid, maar ook de sociale toegankelijkheid: Hoe gaan we om met mensen die een beperking hebben. En die thema’s vormen dan zo’n inclusie-agenda. En die is gebonden vaak, of bijna altijd, aan een gemeente. Daar moeten gemeenten ook naar handelen. Dus als er in een lokale inclusie-agenda staat van: Nou, wij willen meer toegankelijke woningen voor mensen met een beperking. Ja, dat moet je dan terugzien in de woonvisie. Maar je moet ‘m ook terugzien in de daadwerkelijke realisatie van die woningen. Dat is een lokale inclusie-agenda, dus eigenlijk een agenda waarin je punten benoemt die echt ten goede komen aan versterking van mensen met een beperking.
Evita: Want ik ben natuurlijk dan vanuit de communicatie af, vanuit mijn communicatie-achtergrond heel geinteresseerd in wat staat er in dat stukje over bejegening. En hoe kunnen we dat dan. Hoe kunnen we gemeentes daarop aanspreken?
Rick: Ja. Wat erin staat is bijvoorbeeld: We praten niet over de mensen, maar vooral ook mét de mensen. Het gaat ook vooral over een stukje bewustwording als je kijkt naar mensen toch met die onzichtbare beperkingen, ook dat je mensen gaat aanspreken op basis van hun leeftijd en niet op basis van hun lengte, om maar even iets te zeggen. In mijn geval. Dus daar gaat het heel erg over. Het gaat ook heel erg over, dat zal misschien niet meer thuis horen in bejegening, maar misschien ook wel een beetje richting de digitale toegankelijkheid, over welke taal gebruik je nou. Zowel in spraak, maar ook zeker in geschrift, hoe schrijven we dingen op zodat mensen ook allemaal goed kunnen begrijpen. Dus daar gaat het over. Ja, dus eigenlijk meer een beetje, je hebt fysieke toegankelijkheid, sociale toegankelijkheid, hebben we het ook over digitale toegankelijkheid en dan gaat het dus ook heel erg over taal.
Evita: Precies. En wat zie jij als de grootste valkuilen qua taal?
Rick: Ja. De grootste valkuil qua taal zit in ja, nou laat ik een heel praktisch voorbeeld geven. Ik mocht laatst een lezing geven voor een groep mensen en daar gebruikte iemand het worod lilliputter en lilliputter ken ik alleen maar van sprookjesboeken, die mensen bestaan helemaal niet. En dus ik heb op een hele vriendelijke manier tegen die persoon gezegd: Nou, weet u, lilliputters bestaan niet, die komen alleen maar voor in sprookjesboeken, en bij de Efteling als je niet oppast, maar lilliputters bestaan niet. Kleine mensen bestaan wel en hier is er een. Toen ging die zaal applaudisseren en die persoon die kreeg een rood hoofd. Dat vind ik echt, dat vind ik zo’n killing. Dat vind ik echt niet oké. En daarmee kwets je ook gewoon andere mensen die er gewoon echt heel veel last van hebben en dat moet gewoon niet. Dus dat is even ‘n heel praktisch voorbeeld wat ik denk qua taal daar moet je gewoon echt niet mee aankomen.
Evita: Nee, en ik hoor jou nu door elkaar telkens de woorden handicap en beperking gebruiken. Heb jij daar zelf een voorkeur in of een mening over?
Rick: Nee, en daarom gebruik ik ze ook door elkaar. Omdat ik in mijn tijd als minister van gehandicaptenzaken wel heb geleerd, dat als je het woord handicap gebruikt, of iemand is gehandicapt, dan zijn er mensen die zeggen eigenlijk moet je mensen met een beperking zeggen. En als je dan dat weer doet dan zeggen de mensen: Ja, ik ben niet beperkt, want ik heb alleen maar mogelijkheden. Ik vind mezelf wel of ik zeg wel handicap. Dus eigenlijk terminologie is een hele lastige en je gaat ‘t ook nooit voor iedereen goed doen. Alleen dus daarom gebruik ik ze door elkaar, zelf is ’t mij om ’t even. Maar dat is niet onuitreikbaar, er zijn wel grenzen. En het woord Lilliputter gebruiken is echt zo’n grens. Dan denk ik echt van: Ja, tot hier en niet verder.
Evita: Ja, dat lijkt me ook heel duidelijk dat, ja dat je dat uberhaupt in je hoofd kan halen. Dat daar kan ik al niet bij. Maar goed ik hoop dat je in ieder geval één iemand nu het juiste pad hebt laten zien op deze manier. En we hebben het dan wel natuurlijk meer over mensen met een beperking of mensen met een handicap en we hebben het niet per se over gehandicapten of hoe kijk jij daartegenaan. Want je bent niet jouw beperking. Laten we dat even voorop stellen, dat niemand is zijnhaar of hun beperking.
Rick: Kijk als je het hebt over ‘gehandicapten’, dan moet ik altijd een beetje denken aan, ja, ’t klinkt misschien heel raar, maar ook wel aan bijvoorbeeld, ja, dan wordt het weer zo’n eenheidsworst weet je wel. ‘O, dat zijn de gehandicapten.’ Dat vind ik echt gewoon zwaar gedateerd. Want dé gehandicapten bestaan niet want het zijn gewoon individuën met allemaal talenten en ook een beperking, maar dat heeft iedereen. Het zijn wat mij betreft dus gewoon mensen met een handicap en ook mensen met een beperking. Want daar wordt die wat individueler van, maar ik weet zeker dat als mensen deze podcast luisteren, dat er mensen zeggen van: Ja, die Rick, die is niet helemaal goed. En dat mag ook, ik zei al: Terminologie is heel erg lastig en ik probeer het gewoon op zo’n manier in te vullen zodat ik zo min mogelijk mensen kwets dan wel beledig of iets in die zin, maar dat is natuurlijk het laatste wat ik wil.
Evita: Ja, nou dat lijkt me voorop staan. Ik heb nog even iets totaal anders, namelijk dat ik zie dat we bepaalde soorten expertise vaak in het bedrijfs- en overheidsleven meer waarderen dan anderen en ik ben vooral benieuwd hoe jij kijkt naar de rol van ervaringsdeskundige. Want ik zie steeds, ik zie dat persoonlijk steeds vaker voorbijkomen. Waarschijnlijk omdat ik steeds dieper in de inclusie terechtkom. En dat is toch relatief vaak een soort van vrijwillige baan of een soort van nice to have en ik ben heel benieuwd hoe jij daarnaar kijkt.
Rick: Nou, ik zit er best wel een beetje strak in, omdat ik vind dat we moeten in dit land een paar dingen rondom ervaringsdeskundigheid echt beter doen. Het eerste is dat we ervaringsdeskundigheid veel meer moeten betrekken bij plannen die we maken, ideeën die we hebben enzovoort. En dat moeten we ook op het juiste moment. Dus de overheid moet in ervaringsdeskundigheid echt gaan schakelen als een wet al klaar is om naar de Tweede Kamer te gaan en die er sneller door is. Maar dat moeten ze echt aan de voorkant doen. En dus willen ze beleid maken, en gaan ze een stuk schrijven en in dat proces moeten al ervaringsdeskundigen zijn aangehaakt. Dat is één, dus op tijd ermee beginnen en veel meer ook. Maar we moeten ’t ook veel meer op waarde schatten, ik zie te vaak voorbijkomen dat als er een accountant wordt ingehurud of een adviseur op het gebied van duurzaamheid of anderszins en laat die meneer of mevrouw gewoon een factuur sturen. En ervaringsdeskundigen die geven we een VVV-bon. Nou, dat is heel raar. Want ik vind gewoon ervaringsdeskundigheid maakt beleid ook gewoon beter. En het beter maken van beleid, daar mag ook best iets tegenover staan. En dat is net zo kostbaar, net zo waardevol als die duurzaamheidsadviseur of die accountant. En ik denk dat we dat nog veel beter moeten vormgeven. Dus mensen echt op waarde gewoon betalen en dan wel op zo'n manier dat dat geen invloed heeft op uitkeringen van mensen. Want dat vind ik ook een belangrijke. Mensen zitten niet in een Wajong-uitkering omdat ze dat heel leuk vinden, die zitten daarin omdat ze het gewoon nodig hebben en niet anders kunnen. Dus daar moeten we ook heel goed naar kijken, want als mensen in zo’n Wajong-uitkering wel bereid zijn om andere organisaties slimmer te maken of het beleid van de overheid beter te maken, kan het niet zo zijn dat ze daardoor via de achterdeur weer worden gekort, da’s natuurlijk heel raar. Dus even concreet beter belonen, op tijd inschakelen, en veel meer inschakelen.
Evita: Want ik zie bijvoorbeeld ook dat we waarderen opleiding en werkervaring heel erg en we waarderen levenservaring minder en dat is in de hele inclusie in deze, ja toch wel soort van groeiende startende branche nog, is dat moeilijk denk ik, van want er is geen diploma diversiteit en inclusie consultant en sommige mensen hebben gewoon geleefde ervaring met uitsluiting en dat maakt hen meer gekwalificeerd en dat is denk ik voor het bedrijfsleven nog heel moeilijk om aan te wennen en aan voor de overheid. Hoe zie jij dat, zie je dat terugkomen?
Rick: Ja, ’t is, ’t is ook wel confronterend, want als jij altijd maar gewend bent om voor mensen na te denken en je denkt van: Hé, ik ben hartstikke goed bezig.
Ze lachen
Rick: En er komt iemand langs die ’t ook echt belichaamt en die zegt: Nou…
Evita (lachend): ’t kan wel beter.
Rick: Laat dit idee maar gaan. Dan wordt ’t in één keer wel heel spannend. Dus ja, en ook niet iedereen zit daarop te wachten. Dus ik denk dat ‘t inderdaad een stukje onwetendheid is, maar ik denk dat ’t ook wel een beetje is van soms ook een beetje kop in ‘t zand steken denk ik hoor.
Evita: Ja. Van: We denken dat we het goed doen of zolang we niet weten dat we het niet goed doen en niemand vertelt ons dat, dan doen we het goed. (lacht)
Rick: Ja precies, zoiets ja. Al moet ik eerlijk zeggen dat als je kijkt naar het inschakelen van, zie ik wel een stijgende lijn hoor. Die zie ik wel. Die zie je wel dat steeds meer organisaties of overheden de slag maken naar het inschakelen van ervaringsdeskundigen, dat zie ik wel meer gebeuren.
Evita: Je had het net ook even over dat je niet bang bent om moeilijke of soms confronterende onderwerpen uit de weg te gaan en zelf spreek ik mij ook regelmatig uit over seksualiteit en over consent, met name, en ik vind het heel leuk dan om te zien dat jij je uit hebt gesproken tegen het verbod op sekswerk en vanuit een interessant en mooi perspectief. Dus ik wil daar heel graag gewoon jouw mening over horen.
Rick: In mijn tijd als minister van gehandicaptenzaken sliep ik veel in hotels en ik zat een ochtend een keer aan het ontbijt en ik had mijn iPad zo naast me staan. Toen zag ik dat de ChristenUnie en het CDA het een goed idee zouden vinden om sekswerk strafbaar te laten stellen, dan wel te verbieden. En dan zeg ik van: Dat gaat wel heel kort door de bocht want er zijn heel veel mensen die het gewoon echt nodig hebben omdat ze gewoon of zelf niet kunnen. Ja of omdat ze gewoon moeilijk aan een relatie kunnen komen en daardoor ook heel moeilijk intimiteit ervaren, dat soort dingen. Dus ik vond dat ze daar heel kort door de bocht gingen. Toen heb ik gebeld met mijn destijds communicatieadviseur. Toen heb ik gezegd: Hé, ik wil hier iets over vinden of iets over zeggen, maar dit is een thema waar echt een taboe op rust. Ik vind dat ’t gewoon, en zeker voor die doelgroep, het gewoon niet kan. Ik vind ‘t sowieso geen goed idee om het strafbaar te stellen, dan wel te verbieden. En die zij van: Rick, er zijn wel misstanden in die wereld. Dan zeg ik: Eens, maar die misstanden moet je aanpakken. Maar dat maakt die hele wereld niet verrot, om het maar keihard neer te zetten. Maar mensen met een beperking, wat ik net ook al tegen jou zei, kunnen gewoon niet allemaal zelf aan hun behoeftes komen of aan een relatie komen, anyway. En toen zei hij: Dan moet je er iets van zeggen, een statement maken, maar weet dan ook dat als je wordt uitgenodigd bij een programma, dat ze ook kunnen vragen: Hey. Hoe is het dan voor jou? Nou toen zei ik al van dat ga ik wel doen, daar ben ik niet zo bang voor. En zo is dat gegaan. Toen ik aan het ontbijt zat was ’t zo’n 8 uur, kwart voor 8 in de ochtend, ik had mijn woordvoerder aan de telefoon, was een uur of 8 en om half 9 heb ik ’t statement eruit gestuurd.
Evita: Wow.
Rick: Ook in de lijn met wat ik nu tegen jou vertel, er kwamen heel veel reacties op. Ik denk ook wel dat ’t qua thema wel eentje is die ’t meeste impact gemaakt heeft denk ik.
Evita: Wat is er toen gebeurd?
Rick: Nou, wat gebeurd is: Ik ben zelf CDA-lid, dus ik ging even lekker tegen de stroming in. Dus ik werd gebeld door een paar mensen, Ik ga geen namen noemen,
Evita: Hoeft ook niet.
Rick: maar die waren niet zo blij. Dan zeg ik: Nou ja weet je, ik ben ook weleens niet blij, maar hier is gewoon onvoldoende over nagedacht. En nu heb je ’t gewoon niet goed gedaan. En ja uit de oppositiehoek kwamen de geluiden van: ‘Rick, je hebt gewoon groot gelijk.’ En toen ben ik kort daarna gebeld door Radio 1. Die zeiden van: Goh, wil jij vanavond in debat gaan met een kamerlid van GroenLinks was ‘t volgens mij en een van de ChristenUnie. Maar je kunt nagaan dat kamerlid van GroneLinks was natuurlijk helemaal op mijn hand, die vond helemaal dat ik gelijk had. Die van de ChristenUnie, die dus ook voor die wet was, ja, die ging natuurlijk vol op het zadel, die ging tegen mij in, wat ook leuk is, want dat is ook een beetje hoe een debat werkt. En zo gingen we toen met elkaar het gesprek aan en daarna is er wel een stuk bewustwording op gang gekomen. Er waren ook heel veel mensen met een beperking die bij me kwamen en die zeggen: Hé Rick, maar echt tof dat je dit doet, want dit gaat ook wel een beetje over mij. Dat is ook precies waarom die minister er geweest is, om dit soort problemen aan te kaarten. Want elke keer moesten wij de vinger opsteken waar het ging om, ja om allerlei thema’s: scholing, werk, wonen, dat soort dingen. Maar het gaat ook over dit soort thema's.
Evita: Ja, ik denk ook aan dat we in onze maatschappij dan blijkbaar dus toch. Je moet een bepaalde participatie hebben in de maatschappij om maar als waardig behandeld te worden, als je natuurlijk kijkt naar die uitspraak over dor hout en de regelgeving rondom corona. En ja, wie beschermen, wie beschermen we niet, waar zit die grens. Dat wat mij, ja vaak pijn doet is dat we ja, de waarde van een mens is gewoon de waarde van de mens en elk mens is even waardig. Los van wat je wel of niet aan de maatschappij in monetaire of andere manieren bijdraagt.
Rick: Nee toch klopt. Ik moet ook eerlijk zeggen dat ik me daar wel een beetje aan heb geirriteerd, door de hele coronapandemie toen wij, het ging heel erg over de ouderenzorg, zeker in het begin. En dat begreep ik ook wel, want er waren heel hoge sterftecijfers en dergelijke. Alleen over de gehandicaptenzorg hoorde je eigenlijk helemaal niets en daar waren instellingen gesloten waardoor, ja ouders niet meer bij kinderen konden, broers en zussen elkaar niet meer konden zien en daar heb ik me toen echt wel boos over gemaakt, want ik snap ook wel dat je, zeker toen wisten we niet hoe het virus zich zou manifesteren. Maar je kunt mensen wel het best een perspectief geven. Je kunt best zeggen van: Hé, als nou die besmettingscijfers onder een bepaald niveau komen en dan mag er best wel weer 1 iemand op bezoek komen. Zo kun je best wel weer mensen toch een keer in de week naar een dagbestedingslocatie laten gaan. En toen veel later die routekaart kwam, dacht ik van: Ja, dit is heel hard nodig. Ik heb wel nog een keer bij Op1 gezeten, heb ook gezegd deze doelgroep is toen gewoon niet goed in beeld geweest. Gewoon niet.
Evita: Nee.
Rick: Ik verbaas me er ook al over, ik heb het hele rapport nog niet eens gelezen, maar wat ik nu gezien heb, het eerste onderzoeksrapport zeker, gaat over het begin van de coronapandemie, het zegt daar ook niet zoveel over. En dat vind ik wel heel gek, want dit is een hele grote groep mensen die in die instellingen wonen en die zijn gewoon, en zeker aan het begin van de pandemie onvoldoende gezien. Niet alleen als je kijkt naar kunnen we op bezoek, ja of nee? Maar ook als we kijken naar hebben die mensen wel beschermingsmiddelen, ja of nee? Allemaal van dat soort dingen.
Evita: Ja, hoe kunnen we dat voorkomen, dat we gewoon een groep vergeten en ik denk dat dat in of over verschillende groepen kan gaan. Want ik denk dat er meerdere groepen niet of minder gezien zijn in het, zeker in het begin van de coronacrisis als later. Maar hoe zou jij dat voor je zien, ideaal?
Rick: Ik denk dat het ook heel erg te maken heeft met contact. Kijk als jij nooit in contact komt met mensen die een beperking hebben, of een beperking heeft, dan ga je er wel of niet bewust van zijn en ook niet je beleid erop aanpassen. En als je in Nederland wordt geboren met een handicap, dan zou het maar zo kunnen zijn dat je in een speciaal busje naar een speciale kinderopvang gaat, dan ga je later met hetzelfde speciale busje weer naar een speciale school en dan ben je geen onderdeel meer van je normale sociale leven en dan heb je later een hele hoge drempel bij het vervolg van je leven, dat kan van alles zijn. Onze samenleving is nog best wel speciaal ingericht voor mensen met een beperking. En daardoor komen die mensen moeilijker met elkaar in contact. En daardoor vergeten we ze snel. En als jij nou ja, ik heb zelf op een reguliere basisschool gezeten en de klasgenootjes van toen zijn nu aanstormende ouders, die zeggen nu van: Rick, ik kan mijn kinderen nu leren dat mensen met een beperking niet eng zijn of raar omdat ik toen bij jou in de klas zat. En dat is hoe we inclusie moeten bouwen en dat is ook wel een beetje wat we nu dus ook gewoon te weinig doen. Ik zeg ook wel: Onbekend maakt onbemind. Maar dat is dus wel wat er aan de hand is. En ik denk dat als je veel meer stappen zet in inclusief onderwijs, inclusieve speelplekken, inclusieve sportverenigingen, ja dan ga je veel meer inclusief worden. En dan ontstaat er veel meer contact.
Evita: Welke tips zou jij mensen die nu luisteren kunnen meegeven, zodat ze morgen of nu meteen inclusiever kunnen communiceren?
Rick: Ja, wat ik eigenlijk wel wil meegeven is: Oordeel niet te snel. We zijn als mensen altijd heel gauw in het vellen van een oordeel. Dat doen we vaak op basis van een eerste indruk, als we iemand de eerste keer zien. Maar ik had ooit een keer een gesprek met Foppe de Haan, de voetbaltrainer, en die zei toen ook wel van, die zei het heel mooi, die zei van: Je moet niet meteen oordelen, je moet echt eerst kijken van: Hé, wie is dit nou, wie zit hier nou tegenover mij? En als de persoon dat zelf niet kan duidelijk maken, dan moet je het misschien wel vragen aan iemand die daar omheen is. Want als je dat gaat doen, dan ga je veel meer kijken naar de talenten en ook naar de beperkingen van mensen, die hebben we allemaal. Dus mijn eerste tip zou zeker zijn oordeel gewoon niet te snel en luister eerst ’s van wie is dit nou en wat kan zo iemand nou. En ja dat is wel een tip die ik iedereen zou willen meegeven. Want kijk ik heb ooit een keer toen ik minister van gehandicaptenzaken was, heb ik een keer een gesprek gehad met een vrouw, was moeder van een kindje met ernstige meervoudige problematiek, dat noemen ze een EMP-kindje, en die zei van: Goh, jij zit heel erg op die grote thema's en mensen met een beperking moeten werken. Mensen moeten wonen, mensen moeten studeren maar mijn dochter zal nooit een baan vinden, die zal nooit een huis kunnen kopen, die zal ook nooit een relatie aangaan met iemand. Maar zij kan ons gezin wel heel veel liefde geven en dat is ook een talent. Dus dacht ik van: Hé, da’s helemaal waar. Maar wat mensen gauw doen is gewoon kijken naar wie zit er in die rolstoel, och wat sneu, wat zielig. Maar kijk gewoon eerst eens heel goed naar wie is nou dit en wat kan die man nou wel. Ik denk dat dat een hele goeie tip is.
Evita: Mooi. Ja. Prachtig. Ja. Kan ik alleen maar heel erg achter staan. En ga je ooit ook voor het ministerschap?
Rick: Het echte ministerschap?
Evita: Ja.
Rick: Nou, weet je ik ben nu 36, ik heb nu een leuke rol bij diverse partijen en dat vind ik heel leuk. Ik sluit niet uit dat ik ooit nog iets ga doen in de politiek. Want ik ben wel echt een politiek dier. Maar als je minister wil worden dan moet je wel nog even wat anders doorlopen zou ik bijna willen zeggen. Maar ik denk dat ik ooit nog wel weer kan opduiken in een politieke arena. En of ik dan minister zou willen zijn dat weet ik niet, daar moet ik nog eens een nachtje over slapen.
Evita: Oké. Ga jij er een nachtje over slapen, dan ga ik in ieder geval alvast hopen. En op het moment dat je er komt, dan ben ik heel blij want volgens mij hebben we op alle plekken meer zichtbaarheid nodig en meer participatie en meer verschil. We hebben meer mensen die minder op elkaar lijken nodig. En als mensen jou willen volgen. Waar kunnen ze dat doen of als ze jou willen vinden of bereiken?
Rick: Dat is natuurlijk op Twitter, Facebook, op Instagram, ik heb een website Rickbrinkadvies.nl. dat zijn mijn kanalen waarop je me kunt volgen, LinkedIn heb ik ook nog wel, dus als je op die platforms Rick Brink intoetst, Rick met een c en Brink gewoon b-r-i-n-k, dan kom je me snel tegen.
Evita: Helemaal goed, super echt onwijs, onwijs bedankt voor dit leuke gesprek.
Rick: Graag gedaan, ik vond het ook heel gezellig.
Evita: Nou fijn. Ik hoop dat we mensen iets geleerd hebben op deze manier.
Rick: Dat hoop ik ook.
Outro met stem van Evita op vrolijk snel muziekje: Bedankt voor het luisteren. Inclusiecast wordt gehost door mij, Evita Lammes, en gemonteerd door Ferry Molenaar, de Podcast Creator. Inmiddels is uit de podcast een bedrijf ontstaan. Osiris Hoepel, Sharmila Vooren, Nonye Onwuka en ik bieden hulp bij inclusieve communicatie. Van unconscious-bias training en advies tot video en tekst, we helpen je graag. Je kunt Studio Samen vinden op studio-samen.nl, op Instagram: @wijzijnstudiosamen en je bent altijd welkom om een mailtje te sturen naar contact@studio-samen.nl. Hopelijk tot snel!
Comentários